top of page

Stadia van menselijke ontwikkeling

Een veelgestelde vraag is: wat zijn manieren waarop je kunt kijken naar wat je 'programma's' zijn? Hoe krijg je ze in beeld? En hoewel dit natuurlijk voor ieder mens uiteindelijk anders is, kunnen we wel nagaan wat in het algemeen verschillende stadia daarvan zijn. We gebruiken daarvoor ontwikkelingsmodellen van het menselijk bewustzijn, waarvan er verschillende bestaan.

Omdat veel van onze programma's te maken hebben met hoe we geleerd krijgen om naar onszelf als mens te kijken, nemen we een model dat zich richt op de ontwikkeling van onze identiteit* (er zijn ook modellen - beschreven door de traditionele wetenschap - die zich bijvoorbeeld bezighouden met de ontwikkeling van onze waarden, onze moraliteit, behoeften en wereldbeelden).

De onderstaande beschrijvingen zijn afgeleid uit dit ego-ontwikkelingsmodel, dat negen verschillende stadia kent. Ze zijn hier heel beknopt weergegeven en dus geen exacte weergave. Je kunt daarbij zien dat we gaandeweg ons leven de mogelijkheid hebben om ons bewustzijn te vergroten, te verdiepen en te verfijnen. Met als gevolg dat we anders gaan denken over dingen als:

  • wie we zijn

  • waar we waarde aan hechten

  • hoe we betekenis geven aan de dingen die we meemaken en dus ook welke keuzes we maken en hoe we handelen.

We zien daarbij hoe onze focus verschuift van geheel en al op onszelf gericht zijn naar steeds meer ook het belang van anderen en het geheel kunnen zien. En 'het geheel' kan dan staat voor de hele situatie waarin je je bevindt tot het geheel van de mensheid of de planeet.

Als je deze menselijke ontwikkeling bekijkt, dan is die op zich dus indrukwekkend. Tegelijkertijd zullen we zien hoe ze ook 'programma's zijn, omdat we - ook als we de latere stadia van ontwikkeling bereiken - niet per definitie in staat zijn om te zien dat deze stadia van ontwikkeling ontstaan zijn vanuit de samenlevingssystemen zoals we die nu kennen. En dat die systemen onze programmering in de hand werken.

Maar voordat we daarnaar kijken nu eerst op hoofdlijnen de negen stadia, die je kunt onderscheiden in dit specifieke ontwikkelingsmodel gericht op de vorming van onze identiteit:

DE SYMBIOTISCHE FASE

In deze fase van het menselijk leven, is er geen ervaring van een 'zelf' los van de ander. We hebben een symbiotische relatie met degene die voor ons zorgt. We hebben nog geen taal voor handen om ons uit te drukken, zijn nog niet in staat tot sociale interactie.

In dit model wordt deze fase niet gezien als een fundamenteel onderdeel van onze identiteit, omdat het individu zich niet kan onderscheiden van anderen. We herkennen deze fase bij baby's en bij mensen met specifieke geestelijke aandoeningen.

DE IMPULSIEVE FASE

Deze fase wordt gezien als het begin van onze identiteitsontwikkeling. De eerste taalconcepten ontstaan. Uit woordjes als 'mij', 'ik wil' en 'nee!', kun je opmaken dat er gewaar-zijn van een 'ik' is. In deze fase gaat het vooral om de eigen veiligheid en is het ik erop gericht dat er aan zijn basisbehoeften wordt voldaan. Emoties hangen samen met die lichamelijk gevoelde behoeften en worden ook zo uitgedrukt: boosheid die gepaard gaat met schreeuwen en stampen, grijpen als je iets wilt hebben en lichamelijk aanhankelijk zijn als je behoefte hebt aan bescherming. De relatie met anderen is gericht op dat anderen voorzien in deze basisbehoeften.

Deze fase kunnen we herkennen bij peuters en bij mensen met specifieke geestelijke aandoeningen.

DE ZELFBESCHERMENDE FASE

In deze fase is er vooral identificatie met het 'fysieke zelf', dat beschermd moet worden tegen anderen en/of bedreigende situaties. Het 'zelf' wordt dan ook vooral gevoelsmatig ervaren en het is niet beredeneerd, het is vooral reactief en automatisch (in plaats van gepland, doordacht of anticiperend op). De focus is gericht op het hebben van macht, omdat de werkelijkheid wordt ervaren als 'ik tegen de ander'. En dus maakt het hebben van macht een groot verschil als het gaat om of je kunt winnen of verliezen. Een kans op voordeel/gewin wordt als dat kan gegrepen.

Agressie en passiviteit zijn in deze fase twee dominante manieren om met de werkelijkheid om te gaan. Agressie is meer aan de orde als iemand de kracht heeft om het zelf te beschermen tegen wie of wat dan ook. En passiviteit is de wijze waarop je jezelf verdedigt als je niet de kracht hebt om van je af te kunnen slaan (verstoppen is een voorbeeld van passieve zelfbescherming). Er is de beleving dat het eigen gedrag altijd uitgelokt wordt, omdat je moet reageren op bedreigende situaties (die niet beredeneerd zijn). De schuld ligt daarom altijd bij de ander en dat maakt dat er geen ervaring van 'verantwoordelijkheid' is noch van 'schaamte'.

Deze eerste drie fasen worden wel gekenmerkt als het 'pre-conventionele stadium' van menselijke ontwikkeling. Daarin ontstaat er een pril begin van een 'zelf'. Dit stadium gaat over in het 'conventionele stadium'. Daarin ontwikkelen zich de fasen van volwassenheid op basis van onze huidige normen. Zie zien er als volgt uit:

DE FASE VAN DE CONFORMIST

Deze fase wordt gezien als de eerste fase van volwassenheid. In deze fase ligt de nadruk op vinden en doen wat gebruikelijk is volgens de cultuur waar je deel van uitmaakt. Een ander naar de mond praten, omdat je geaccepteerd wilt worden en leven zoals de groepsnorm het voorschrijft horen daar bij (de groep kan zijn: etnische groep, vriendenverbanden, (religieuze) organisaties en land/cultuur). Zelf initiatief nemen is niet aan de orde, want opvallen wordt als onaangenaam ervaren. Macht en kracht worden gevoeld via de macht en kracht van de groep. Mensen die zich op die manier betrokken voelen bij een groep zijn heel loyaal en in staat daar veel en hard voor te werken.

DE FASE VAN DE EXPERT

In deze fase ontstaat er bewustzijn over 'anders zijn dan anderen', wat de ingang biedt om naar jezelf te kunnen kijken en naar je eigen gedrag. Het zelf en anderen worden in een wat objectiever kader geplaatst: een stap terug doen om te kunnen kijken naar de groep en te gaan zien hoe en waar je anders bent. Er is verlangen naar dat anderen jouw speciaal zijn (h)erkennen. Tegelijkertijd is er ook veel bewustzijn van het zelf en dat maakt gevoelig voor hoe anderen naar je kijken en over je oordelen (en andersom worden anderen beoordeeld naar de eigen maatstaven).

Er is nu dus sprake van een eerste 'waar zelf' als zijnde iemand die zich onderscheidt van anderen. De identiteit met een groep wordt losgelaten en er kunnen meerdere groepen zijn met wie je je identificeert en aan wie je je 'zelf' afmeet. Het is daarbij belangrijk om je in het leven te richten op hoe je je doelen bereikt (waarbij het vaak lastig is om ideeën van elkaar te onderscheiden en te zien welke 'de beste' is).

Competitie is een belangrijke drijfveer in denken, voelen en doen. En het laatste woord hebben daarom ook.

DE FASE VAN DE WINNAAR

In onze cultuur is dit de fase die we aanzien voor 'volwassenheid'. Kernwoorden zijn: onafhankelijkheid; je eigen weg bepalen op basis van je eigen voorwaarden. Daarbij zijn initiatief nemen en succesvol zijn - winnen/verliezen - belangrijke levensdoelen. De blik is steeds op de toekomst gericht, waardoor er een vorm van zelf-reflectie mogelijk is (terugkijkend kunnen evalueren). Er is een voorkeur voor 'objectieve data' zoals de wetenschap die definieert.

Deze drie stadia worden in het hier gebruikte model 'conventioneel' genoemd, omdat ze stadia weerspiegelen die we in onze huidige cultuur als 'norm' zien. De volgende twee stadia zijn daarom aangemerkt als 'post-conventioneel', want ze gaan voorbij aan de eerdere traditionele, dominante stadia.

DE FASE VAN DE INDIVIDUALIST

De individualist laat het idee achter zich dat wat 'waar' is, gedefinieerd wordt door familie, groep of cultuur. Deze fase is gericht op het waarderen van verschillende interpretaties van wat 'waar' is. Waarbij het belangrijk is om betekenis te kunnen geven aan wat ik weet en ken, want er zijn vele manieren waarop je naar iets kunt kijken. En als dat zo is, dan komt ook de vraag aan de orde: wie ben ik? Wat een uitnodiging is om bij jezelf naar binnen te gaan en (zelf-)onderzoek te doen. Interpretatie, zicht hebben op waar je bent en patronen herkennen zijn nu van belang. Die leiden naar een groter gevoel van vrijheid en creativiteit.

Objectiviteit bestaat niet, want wat jouw 'waarheid' is gebaseerd op jouw perspectief. En daarin is iedereen uniek.

DE FASE VAN DE AUTONOOM

Anders dan de individualist die orde schept in zijn werkelijkheid door in te zien dat ieder zijn eigen perspectief en waarheid heeft, is de autonoom erop gericht om patronen, systemen en trends te ontdekken in de talloze perspectieven die er zijn. Hij kijkt daarbij terug in de tijd en includeert de nabije en verre toekomst. De autonoom heeft een duidelijke visie op de wereld maar kan daarbinnen makkelijk van perspectief wisselen, omdat hij heeft ervaren dat er geen waarheid bestaat. In alle perspectieven schuilt een kern van waarheid en het is de kunst om daarin steeds een ordening aan te brengen, zodat we betekenis kunnen geven aan ons leven en de wereld om ons heen. Dit is daarmee ook de eerste fase waarin we als mens beginnen te zien en ervaren dat er verschillende niveaus van bewustzijnsontwikkeling bestaan. En dat je daar rekening mee te houden hebt in je relatie tot anderen. Zelfreflectie, en daarmee bewuste ego-ontwikkeling, zijn dan ook belangrijke instrumenten. Een authentiek leven kunnen leiden en bijdragen aan een groter geheel zijn belangrijke ego-doelen.

DE FASE VAN DE MAGIËR

Waar de autonoom zichzelf ervaart als deel van een geheel, is het in deze fase van de magiër dat we beginnen te ervaren dat ons 'ik' niet afgescheiden is van anderen. Het 'ik' wordt gezien - en steeds meer ervaren - als een illusie. Het draagt het verhaal van ons leven, maar wij zijn dat verhaal niet. In deze fase hebben we niet alleen weet van onze verbinding met alles om ons heen (zoals de autonoom), maar ervaren we onszelf meer en meer als dat geheel. Dat is het gevolg van de capaciteit om het ego (het afgescheiden ik) te kunnen doorzien. En daarmee kunnen ook de patronen worden doorzien, die we hebben om betekenis te kunnen geven aan onszelf, aan gebeurtenissen in ons leven en de 'ander' die daar deel van uitmaakt. Er ontstaat zo gaandeweg een groter perspectief op de werkelijkheid, die heel veranderlijk is en die voorbij gaat aan dualiteiten zoals 'goed' en 'fout'. Want wat in de ene context 'goed' lijkt kan in de andere 'fout' lijken. Door egostructuren te doorzien, kunnen we de werkelijkheid steeds meer observeren en zich laten ontvouwen (in plaats van die continu te willen analyseren, beheersen en controleren). Zo is er meer en meer ruimte om te gaan zien dat 'verhalen' onderdeel zijn van de sociale structuren zoals we die gemaakt hebben. Maar ze zijn niet de werkelijkheid zelf. Onze verhalen veranderen dus ook. De magiër vertelt graag nieuwe verhalen, die voorbij gaan aan de sociale en culturele kaders van de samenleving zoals we die nu kennen.

DE FASE VAN DE HEELHEIDS-KOSMONAUT

In het laatste stadium dat dit model beschrijft, komen we terecht bij de 'heelheids-kosmonaut' (een term die ik er voor nu zelf even aan geef, omdat de Engelse terminologie - 'unitive' en 'ego aware' - lastig te vertalen zijn in de context van de benamingen die we aan de eerdere fasen gaven). Heelheids-kosmonauten zien en ervaren zichzelf en anderen als een doorgaand evoluerende mensheid die zich, als onderdeel van de kosmos, in een continu creatief ontwikkelingsproces bevindt. Dat brengt met zich mee dat er talloze, verschillende perspectieven op de werkelijkheid zijn vanuit vele verschillende bewustzijnsstaten. Een diep innerlijk weten (een 'hoger zelf') is het levenskompas.

De heelheids-kosmonaut ervaart daarbij een radicale uniciteit én een diepe verbondenheid met anderen. Daaruit vloeit een menselijkheid voort die maakt dat anderen geaccepteerd en gerespecteerd kunnen worden voor wie zij zijn, omdat we in de kern dezelfde menselijkheid delen (wat niet wil zeggen dat we in deze fase geen voorkeuren kunnen hebben voor of grenzen kunnen stellen aan). Er kunnen dan ook relaties zijn met heel uiteenlopende medemensen, waarin wel-zijn en waardigheid centraal staan. In zowel deze als de vorige fase, is er sprake van bewustzijn waarbij onze taal niet meer volstaat om de gelaagdheid van de werkelijkheid accuraat te beschrijven, terwijl er tegelijkertijd besef is van hoezeer de taal die we gebruiken mede ons perspectief op de werkelijkheid vormt.

ONTWIKKELINGSSTADIA ALS PROGRAMMA'S

Er zijn modellen die nog andere stadia beschrijven. Maar voor ons doel volstaan deze negen. En nu we ze beknopt in beeld hebben gebracht, is het goed om aan te geven dat de wetenschappers die zich bezighouden met het onderzoeken van de menselijke bewustzijnsontwikkeling die stadia niet betitelen als 'programma's'. Dat is een naam die ik er gaandeweg aan ben gaan geven.

In de virtuele werkelijkheid waarin we leven, nemen we dagelijks grote hoeveelheden data tot ons. Dat doen we over het algemeen via onze vijf zintuigen en dat op zich maakt al dat je je perceptie van de werkelijkheid beperkt. Alleen dat wat je ziet, hoort, proeft, aanraakt, ruikt wordt geregistreerd. En zoals ik in deze blog uitgebreider beschreef: ons sensorisch systeem maakt dan ook nog eens een selectie op basis van een aantal criteria: dat wat we nodig hebben om te kunnen overleven en ervaringen uit ons verleden.

Het overgrote deel van de data - zoals beschreven in de stadia van ontwikkeling waar nu nog maar weinig mensen in hun leven aan toekomen - wordt daarbij als niet belangrijk gekenmerkt. Ons systeem laat vooral die data door die van belang zijn volgens de criteria van ons korte termijn geheugen. Dat bepaalt de dominantie van wat ik wel noem ons 'gewoonte ik'. Data die gaan over het veel grotere perspectief van de veel langere termijn, en die buiten de ons bekende programma's bestaan, ontgaan ons. En zo ontstaan onze programma's.

Voor de betreffende wetenschappers zijn deze stadia echter geen programma's, maar standaard beschrijvingen van de evolutionaire ontwikkeling van de mensheid. Ze zijn onderzocht op allerlei verschillende plekken in de wereld en in heel verschillende culturen. En hoewel de uitdrukking van de verschillende stadia er in diverse culturen anders uit kan zien, zijn de onderliggende patronen steeds dezelfde.

LEEFOMSTANDIGHEDEN EN PROGRAMMERING

Als je modellen als deze diepgaander bestudeert en praktiseert, dan ervaar je steeds meer hoezeer het onze leefomstandigheden zijn die bepalend zijn (geweest) voor de ontwikkeling van het menselijke bewustzijn. In deze blog gaf ik daar een concreet voorbeeld: ons algemene onderwijssysteem beïnvloedt ons bewustzijn bijvoorbeeld door grote nadruk te leggen op het gebruik van onze linker hersenhelft en van daaruit op prestatie. Je kunt je dus de vraag stellen: worden we (ook) daardoor voornamelijk analytische wezens, die gericht zijn op competitie en die zich afgescheiden voelen van de ander en de wereld?

Misschien geen makkelijke vraag, maar hij laat zich mogelijk wel beantwoorden als je bijvoorbeeld kijkt naar het effect van verschillende onderwijssystemen op kinderen en volwassenen. Er is vrij veel onderzoek gedaan naar het effect van andere dan de gebruikelijke schoolsystemen op de ontwikkeling van kinderen, maar dat onderzoek is vaak kleinschalig. Dat kan het lastig maken om er hele algemene uitspraken over te doen. De uitkomsten die er zijn, zetten je in elk geval aan het denken.

Zo lijkt de morele ontwikkeling van met name oudere leerlingen van de Vrije School (gebaseerd op de antroposofische visie van Steiner) anders te zijn dan die van de oudere kinderen in het algemene onderwijs. Ze voelen zich meer betrokken bij en verantwoordelijk voor hun omgeving. Nu is er in het Vrije School-onderwijs structureel en expliciet aandacht voor activiteiten, waarbij zowel de linker- als rechterhersenhelft betrokken zijn. Het is in die zin holistischer. Dat zijn dus interessante bevindingen om verder te gaan bekijken.

In volgende blogs zullen we dieper ingaan op de datastromen van systemen die onze samenleving vormen. Zodat we ons bewuster kunnen worden van de manier waarop programmering tot stand komt en er zelf steeds bewuster vorm en inhoud aan kunnen geven.

Zoals gezegd: het gaat er niet om dat we alle programma's waarmee we behept zijn teniet moeten doen. Dat is onbegonnen werk. Waar het om gaat is dat we de data in onze werkelijkheid steeds beter leren herkennen. En dat we van daaruit leren of en hoe ze ons beïnvloeden en waar we dat wel en niet wenselijk achten. Zodra we zicht hebben op bepaalde programma's is er bewustzijn en kunnen we beginnen met het bewust overschrijven ervan. En dat leidt ertoe dat ons perspectief groter wordt, omdat we meer en nieuwe data tot ons nemen. Wat weer betekent dat we nieuwe stadia in onze ontwikkeling ontsluiten. En van daaruit steeds bewuster vorm en inhoud geven aan de koers van ons leven.

De verschillende ontwikkelingsstadia zoals hierboven beschreven helpen ons dan ook op allerlei manieren bij het leren decoderen van data. Vooral de data van oude verhalen die we blijven uitspelen in onze werkelijkheid, en die ons niet meer van dienst zijn.

Leren decoderen en verwijderen van die oude verhaallijnen, kun je stapsgewijs doen:

  • Het is - om te beginnen - belangrijk om steeds beter te gaan zien dat de verschillende ontwikkelingsstadia in en op zichzelf niet 'goed' of 'slecht' zijn. Of dat de ene lager of hoger is dan de ander. Ze zijn allemaal onderdeel van het spel dat onze werkelijkheid is.

  • Vervolgens is het belangrijk om te her- en erkennen dat we allemaal de codes van de verschillende stadia in ons meedragen. Niet een uitgezonderd.

  • Dus als je al lezend hebt gedacht dat jij echt niks in je hebt van een van deze stadia, dan is dat nuttige informatie. Want dat is heel waarschijnlijk een reactie van je 'gewoonte ik'. Irriteer je je bijvoorbeeld mateloos aan mensen die agressief zijn zoals beschreven in 'de zelfbeschermende fase', dan is dat een signaal dat je reageert vanuit een oud verhaal van het gewoonte ik. Deze mens brengt data binnen in jouw werkelijkheid, die maken dat je kunt ontdekken dat je zelf iets niet goed verwerkt hebt (dat kan iets zijn dat je je bewust bent, maar ook iets waar je niks van weet bijvoorbeeld omdat je het via je genen hebt meegekregen van een verre voorouder). Dus is het altijd zinnig om te beginnen met te beseffen dat de mens met dit irritante gedrag niet voor niets op het toneel van jouw leven verschijnt. En je vervolgens af te vragen wat het kan zijn dat in jou getriggerd wordt. Zo geef je jezelf een kans om een einde te maken aan oude verhalen, die je groei in de weg staan.

  • Als je eenmaal bereid bent te gaan zien dat je vanuit je 'gewoonte ik' een bepaalde reactie hebt en wilt je de data die daarin opgeslagen zijn kunnen decoderen, dan is het ook nu allereerst weer belangrijk om je reactie (irritatie) niet te veroordelen. In plaats daarvan kun je je dankbaarheid daarvoor uitspreken. En die dankbaarheid ook ervaren Je bent dus dankbaar voor de informatie die je door deze gebeurtenis kreeg, je hoeft niet de mens of zijn gedrag jegens jou te danken.

  • Vervolgens kun je nagaan wat die data je te zeggen hebben. Soms kom je daar achter en soms ook niet. In beide gevallen, kun je letterlijk zeggen dat je het programma wilt 'verwijderen'. Waarbij het belangrijk is dat je ook hier kunt ervaren dat de informatie verwijderd wordt uit je datastroom (het gaat dus niet om 'het kunstje doen', maar om op een gevoelsniveau leren werken met het informatiesysteem dat je bent). Als dat niet meteen lukt, dan doe je dat bij herhaling. Maar altijd vanuit gevoelde dankbaarheid voor het feit dat je de informatie hebt gekregen, dus nooit vanuit angst, frustratie of boosheid. Het 'gewoonte ik' maakt om allerlei redenen - die vaak erg onbewust zijn - gebruik van een eindeloze hoeveelheid programma's. De strijd daarmee aangaan is niet zinnig, nagaan hoe het je helpen kan om je weer meer bewust te worden dan je even daarvoor was is vele malen vruchtbaarder en leuker!

Meer zicht krijgen op de levels van het spel dat we op deze aarde spelen, heeft dus niet als doel mensen in hokjes te stoppen noch gedrag te veroordelen. Het heeft als doel dat je een adequatere speler wordt, zodat je nieuwe levels van het spel ontsluiten kunt. Daar heeft de mensheid als geheel namelijk veel aan. En elke andere speler in dit spel is er uiteindelijk alleen maar om ons bewustzijn te vergroten, verbreden en verdiepen op heel uiteenlopende manieren. Dat besef alleen al, maakt het leven een stuk lichter en dus veel speelser dan we denken!


TOT SLOT: ER IS OOK KRITIEK


Zoals gezegd bestaan verschillende soorten modellen, die de stadia van ontwikkeling van mensen in kaart brengen. Wie meer wil weten kan bijvoorbeeld zoeken op namen als:


* Aurobindo (spiritueel)

* Erikson (psycho-sociaal)

* Fowler (religieus/geloof)

* Gilligan (moraliteit)

* Graves (waarden)

* Kegan (ego-ontwikkeling)

* Kohlberg (moraliteit)

* O'Fallon (ego-ontwikkeling)

* Piaget (cognitie)

* Torbert (leiderschap)

En je kunt ook kijken naar het model van Ken Wilber, dat onderdeel is van zijn 'integrale theorie'. Dat betekent dat Wilber niet alleen kijkt naar stadia van ontwikkeling, maar bijvoorbeeld ook naar verschillende persoonlijke kwaliteiten/talenten van mensen (ontwikkelingslijnen).


En, ook niet onbelangrijk, er zijn mensen die kritiek hebben op dit soort modellen. In onderstaande gesprek hoor je John Vervaeke, psycholoog aan de universiteit van Toronto. Hij legt uit wat zijn bezwaren zijn (dit gesprek kun je hier deels gratis luisteren):



______________________________________

*) Het gaat hier om de theorie van 'ego-ontwikkeling' zoals beschreven door Suzanne Cook-Greuter, formeel getiteld 'The Nine Stages of increasing embrace in Ego Development'.

Zoek op onderwerp
Zoek op categorie
bottom of page